Niet de consument, maar de burger wil dat we maatschappelijk verantwoord ondernemen

This article was published in Het Financieele Dagblad (The Netherlands).
Anderhalve week geleden debatteerde de Tweede Kamer met minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking Ploumen over de arbeidsomstandigheden in Bangladesh. Na de ramp in Bangladesh in de hoofdstad Dhaka in april van dit jaar, waarbij 1100 mensen omkwamen toen een textielfabriek waar onze kleding wordt geproduceerd instortte, kondigde minister Ploumen aan alles in het werk te stellen om een volgende ramp te voorkomen.

Ze reisde van hot naar her om met de textielindustrie, het maatschappelijk middenveld en de Bengaalse overheid te spreken, maar uiteindelijk is ze niet bereid echt op te treden. Zo bleek tijdens het debat in de Kamer.

Gelukkig willen veel westerse textielbedrijven zich sinds de ophef over de ramp in Bangladesh wel houden aan de internationale regels voor maatschappelijk verantwoord ondernemen. Ondanks de jarenlange lobby en beperkte druk vanuit het maatschappelijk middenveld, was er een grote ramp met 1100 slachtoffers nodig voordat er beweging kwam bij de textielbedrijven. En dat alleen nog maar na de nodige druk van Ploumen.
Maar voor sommige textielbedrijven zijn zelfs 1100 doden plus de vele andere doden bij kleinere incidenten, die het wereldnieuws niet halen niet genoeg. Nu het overgrote deel van de textielbedrijven heeft aangegeven zich vrijwillig aan de regels te zullen gaan houden, was er de verwachting dat Ploumen de achterblijvers zou dwingen óók hun leven te beteren en de regels toe te passen.

Maar helaas. De minister vertrouwt op druk van de consument. Een naïeve gedachte.

De ervaring van de afgelopen jaren leert ons namelijk dat niet de consument, maar de burger geïnteresseerd is in duurzame producten. Tijdens een ramp zegt de burger in ons dat voor onze kleding nooit meer mensen mogen sterven. Maar als we vervolgens de winkels ingaan, kopen we gewoon weer het mooiste en hipste T-shirt, zonder stil te staan bij de arbeidsomstandigheden waaronder dat hippe T-shirt geproduceerd is. Het verafschuwen en het negeren van een ramp gaan prima samen. Het een 's avonds voor de buis, het andere de volgende dag met vriendinnen in de Kalverstraat.

Maatschappelijk verantwoord ondernemen gericht op de consument is dan ook gedoemd te mislukken. Maatschappelijk verantwoord ondernemen moet niet op de consument, maar op de burger in ons gericht zijn.

De verontwaardiging na een ramp moet worden omgezet in regels om met name de achterblijvers in de markt te forceren tot maatschappelijk verantwoord ondernemen. Anders zullen de voorlopers die best bereid zijn maatschappelijk verantwoord te ondernemen hun doelstellingen naar beneden bijstellen wanneer de ramp die zoveel verontwaardiging opriep over de gebrekkige arbeidsomstandigheden en veiligheid wat langer achter ons ligt. Maatschappelijk verantwoord ondernemen kost namelijk geld, waardoor de koplopers nooit te ver voor de troepen uit kunnen of willen lopen.

Nu de ramp in Bangladesh alweer vijf maanden geleden is en het nieuws de landelijke dagbladen niet meer haalt, is het in de textielindustrie weer business as usual; men gaat over tot de orde van de dag. In Milaan draaien de modehuizen warm voor de najaarscatwalks.

Niemand heeft het daar nog over Bangladesh. En ook kopen wij als consument straks gewoon weer de laatste mode, zonder ons af te vragen of deze maatschappelijk verantwoord geproduceerd is.

This article was published in the Dutch Financial Times (Het Financieele Dagblad).

Like what I do? Consider an donation! I don't get paid for my articles.

Post by Frank van der Linde.

Vorige
Vorige

De bom polder je niet weg

Volgende
Volgende

Oxfam is te westers en onaangepast